© Grietje Boersma - Drachten

Dikke wolken pakten zich samen, de eerste regendruppels vielen al uit de lucht.

Daar stond hij dan, de kruiwagen, een dag tevoren neergezet in afwachting om geleegd te worden. Volgeladen met groenafval welke nu ook nog eens doornat werd. Hj probeerde wat te schudden om zo zijn bagage wat te verdelen, maar de poging mislukte. Hij voelde dat zijn buik zich vulde met het hemelwater, het werd zwaar, te zwaar, maar wie zou hem verlossen? Hij blikte wat met een scheef oogje om hem heen, niemand in de verste verte te bekennen, niemand die hem kon verlossen..of..wacht, daar naderde een wandelaar, zou ze..hij zag dat ze opzij keek, naar hem die daar zo alleen stond, gedumpt als schroothoop, de takken van een gesnoeide boom staken links en rechts vanuit zijn volle buik, ze prikten in zijn zij. In hoopvolle verwachting dat ze op hem toe kwam lopen om hem uit zijn benarde positie te verlossen. Hij schudde zo hard dat zijn handvaten trilden. Maar nee, ze keek alleen wat meewarig. Hij ontwaarde een medelijdende blik in haar ogen, zou ze begrijpen dat hij daar zomaar was neergezet?
Toen liep ze kordaat door, hem zomaar achterlatend, hij wilde dat hij zich zou kunnen buigen in diepe teleurstelling, maar dat lukte hem niet. Hij kon geen kant uit! Ergens in zijn blikken brein, welke hij zichzelf had toegedacht, hoopte hij dat ze zich zou omkeren om toch naar hem om te kijken, tja..dat laatste deed ze inderdaad, ze keek nog eens om maar vervolgde daarna haar weg en verdween uit zijn blikveld. Hij zuchtte eens diep, heel diep.

Dagen gingen voorbij en hij voelde hoe het ijzer zwakker werd, hij ging oxideren. Had de mens die hem daar had neergezet daar dan helemaal geen rekening mee gehouden. Er zat een klein voordeel aan vast want door de minuscule gaatjes die in zijn buik ontstonden kon wel het water, wat hij had opgevangen, langzaam weer verdwijnen, dat luchtte op.
Maar op zekere dag gebeurde er iets verontrustends. Hij voelde dat hij zachtjes door zijn as zakte, heel langzaam, maar genoeg om bang van te worden, want wat als hij totaal was doorgezakt, dan zou niemand zich meer om hem bekommeren en zouden ze hem daar voorgoed achterlaten. Oei!! Hij wilde dat hij kon schreeuwen, geluid maken in ieder geval! Misschien zou het kraken van het wiel voorbijgangers alarmeren.

In gedachten ging hij terug naar zijn glorietijd, toen hij nog een sterke kruiwagen was, zonder mankementen. Dat was nog eens een tijd, wat had hij veel verplaatst. Van bakstenen tot zakken aarde enzovoorts. Een top tijd had hij gehad. Had daarvan ontzettend genoten, iedere keer als hij werd volgeladen en weg gesjouwd had hij met plezier meegewerkt, tot die onheilsdag. Hij wist nog steeds niet waarom de mens hem had laten staan. Was hij hem vergeten of was hij gewoonweg vervangen door een nieuw, jonger exemplaar. Dat gebeurde immers met zekere regelmaat. De oudere moest plaats maken voor de jongere. Tja, zo ging dat helaas, maar desalniettemin een triest gegeven vond hij.

Zo was hij aan het mijmeren zodat hij niet eens bemerkte dat de vrouwspersoon die en paar dagen eerder was voorbijgelopen, hem opnieuw benaderde. Dit keer met wat meer nieuwsgierigheid. Ze liep plotseling zijn richting uit. Zijn al wankele wielas begon nog meer te trillen. Nu zou het dan eindelijk gebeuren en zou ze hem vast wegduwen naar een betere standplaats, desnoods een schroothoop waar meer waren zoals hij, dan zou hij niet meer zo eenzaam zijn.
Bij hem stilstaande keek ze naar zijn lading, hmm..hoorde hij haar mompelen, ik zal dit eerst maar even legen anders kan ik het met gen mogelijkheid verplaatsen. Ze voegde daad bij woord, het kostte haar wel enige moeite maar het lukte uiteindelijk. Poeh, dat luchtte op zeg, wat voelde hij zich ineens licht! Hij had het gevoel dat hij wel op eigen houtje weg kon rollen, flauwekul natuurlijk want dat had hij in zijn hele bestaan nog niet gekund.
Hij voelde dat ze hem vastpakte, iets optilde en daar begon hij te rollen. Gelukkig was hij nog niet geheel doorgeroest en draaide zijn wiel nog prima in het rond. Hij werd er vrolijk van, zo ook de vrouw want ze begon spontaan een deuntje te neuriƫn.
Om zich heen kijkend rolde ze hem toen doelbewust naar een plek waar meer roestbakken stonden en/of lagen. He, hij zag een oude bekende, wat leuk, nu was hij niet meer alleen. Ze legde hem neer, op de zij. Ze had vast wel gemerkt dat hij bijna door zijn as zakte. Hij was er haar dankbaar voor. Temeer omdat hij toevallig bij zijn oude collega kwam te liggen. Hij slaakte onhoorbaar een diepe zucht en was tevreden. Zo was het goed, nu kon hij me een gerust..hm, verder roestten tot hij niet meer bestond.( misschien verwacht je geen hart bij een oude , verroeste kruiwagen, maar wat hem betrof bezat hij die wel)
De vrouw was zichtbaar opgelucht, ze was van haar, toch wel zware last bevrijdt en vervolgde haar weg.
Hij keek haar nog dankbaar na maar dat bemerkte ze niet. Het was goed, heel goed!!

Eind goed, al goed!!

Dit was het verhaal van de oude kruiwagen, afgedankt maar toch niet vergeten!!