© Grietje Boersma - Drachten
Ik heb mijn naam nooit mooi gevonden
En wilde vroeger anders heten
Vond mijn naam zo doodgewoon
Die wilde ik het liefst vergeten
.
Wanneer gevraagd werd hoe ik heette
Zei ik met tegenzin mijn naam
Ik kon de r niet laten rollen
Het klonk geheel niet aangenaam.

Maar sinds mijn Heer mijn naam eens noemde
Was de klank ervan zo fijn
Het klonk niet langer bot en saai
Het zou voor altijd prachtig zijn.

Verbaasd hoorde ik mijn Jezus roepen
Grietje, kom maar dicht bij Mij
Zoals Hij toen mijn naam uitsprak
Dat maakte mij ontzettend blij.

Het klonk zo liefdevol en teer
Alsof ik Zijn prinsesje was
Nog maar elf toen Hij mij riep
Wat was ik daarmee in mijn sas.

Sindsdien noem ik mijn naam met vreugde
En roem mijn ouders om hun keus
Ik hoor nog hoe mijn Heer het uitsprak
Vol liefde, zo melodieus.