© Grietje Boersma - Drachten
De maan schijnt dapper door de bomen
het duister spreidt zijn vleugels uit
harde klanken worden zachter
echo’s verworden een gedempt geluid.

Juist dan ontwaak ik uit mijn dromen
ik kleed me aan om weg te gaan
loop heel behoedzaam naar beneden
en wandel weg uit mijn bestaan.

Mijn blik getrokken naar de sterren
het is zo stil, en ik geniet
geen mens te vinden in de straten
niemand die mij hier nu ziet.

Ik voel de grootheid van de Schepping
ervaar mijn God nu heel dichtbij
zo zou het altijd moeten wezen
althans, dat geldt zeker voor mij.

Dan op een kruising blijf ik stil staan
ik zou veel verder willen lopen
of ik de juiste weg dan koos
dat zou ik enkel kunnen hopen.

Nog eenmaal gaat mijn blik omhoog
ik voel me nietig en heel klein
doch tegelijk ook veilig
omdat ik kind van God mag zijn!