© Grietje Boersma - Drachten

Hoe kunnen de vogels nu nog vliegen
En dan de zon, die immer schijnt
Hoe is dit alles nu nog mogelijk
Terwijl het in mijn hart zo schrijnt.

Terwijl mijn ogen, nat van tranen
Omfloerst wordt door een grijze waas
Ik met mijzelf nu geen raad weet
Ik ben mijzelf niet meer de baas.

In mijn wanhoop reik ik naar boven
Schreeuwend, ik ben in gevaar!
Ineens ervarend, Uw hand die pakt de mijne
In een liefdevol gebaar.

U fluistert voorzichtig in mijn oor
Zodat ik er zoete troost in vind
Zachtjes hoor ik U dan zeggen
Ik blijf heel dicht bij je, kind!