© Grietje Boersma - Drachten
Zacht fluister ik Uw naam, mijn Heer
Ik weet dat U mij horen wilt
Het maakt niet uit hoe luid ik spreek
Al had ik het ook uit gegild.

Maar mijn stem begeeft het nu
Mijn lippen zijn ietwat verstijfd
Al vraag ik mij ten diepste af
Wat zou het zijn wat mij beklijfd.

Ach in mijn hart weet ik het wel
Ik hoef het nu niet te verbergen
Laat ik het maar zeggen Heer
Waarom zou ik mijzelf tergen.

Ik fluister verder, mompelend
Tranen rollen langs mijn wangen
Terwijl ik met U praat mijn Heer
Word ik door stil verdriet bevangen.

Dan plots voel ik een warme bries
U bent, mijn God, met mij bewogen
En teder met Uw zachte hand
Wilt U mijn bittere tranen drogen.

Wat is het toch een groot geschenk
Welk U, zo ook, mij hebt gegeven
U gaf Uzelf aan het Kruis
Zodoende dat ik nu mag leven.

Mijn zorgen vallen in het niet
Wanneer ik aan Uw offer denk
Ik kan U niet genoeg bedanken
Toch dank ik U, voor dat geschenk!

Zacht fluister ik mijn God, Uw naam
U luisterde, toen ik het vroeg
Wat fijn is het, U hoorde mij
Zo’n fluistering blijkt zelfs genoeg!