© Grietje Boersma - Drachten
Daar stond ik op dat grote plein
Ik wilde echter daar niet zijn
Temidden van die boze mensen
Zou ik mij liever elders wensen.

Ze schreeuwden links en rechts van mij
Waarom maakten ze zo, n stampei
Ik verstond hun woorden niet
Maar er lag nijd in het verschiet.

Toen verscheen die ene Man
Ik keek, waar kende ik Hem van
Zijn ogen, helder, vol verdriet
Ik keek nog eens, maar wist het niet.

Zijn gezicht was zo geschonden
Ik voelde mij met Hem verbonden
Er ging een rilling door mij heen
De Man, hij stond daar zo alleen.

Mijn buurman riep, toe, kruisig Hem
Het klonk zo naar, die schelle stem
Hij keek, ik sloeg mijn ogen neer
Herkende Hem, ik wist het weer.

Ik hoorde Hem toen heel hard zuchten
Oh kon ik nu maar haastig vluchten
De menigte schreeuwde nog luid
En ik stond klem, kwam niet vooruit.

Vouwde mijn handen in elkaar
Zo in een hulpeloos gebaar
Bad ik tot God, Heer, helpt U Hem
Ik sprak mijn woorden uit met klem.

En wist, mijn Jezus hoort mijn stem!