© Grietje Boersma - Drachten

Ik zag hem gaan, al zwoegend in de wind..pet ver over zijn ogen getrokken, zweetdruppels gleden langs zijn gezicht. Achter de fiets hing een kar..fietskar weliswaar of was het een hondenkar want er zat een hond heel parmantig om zich heen te kijken. Het was een komisch gezicht, alsof een koning zich liet voortrekken door een lakei. Ik, nieuwsgierig als ik was, fietste traag achter hem aan, benieuwd naar het verloop van deze rondrit van de hond wiens naam ik niet wist. Ik zou er een kunnen verzinnen, iets wat bij het beest paste, het was een grote, blonde hond, het leek in de verte op een ijsbeer. Rufus..Bruno..Max..en zo gingen mijn gedachten voort totdat de man zijn stuur omgooide en zo snel als hij kon een zijstraat in vluchtte. Was het een vlucht..de oren van de hond wapperden alle kanten uit, het hondenlijf neigde naar opzij in de richting van de bocht die de fietsende man wat te scherp nam, maar het beest bleef wonderwel zitten, vertrouwend op de behendigheid van zijn baas. Ik volgde nog een stukje totdat de man een oprit op fietste van wat waarschijnlijk zijn huis was, hij stapte af, ontdeed zich van zijn pet, toen het zweet van zijn voorhoofd af wiste, gehaast de hond losmaakte zodat die kwispelend met de man mee liep op weg naar..Tja, water, hondenbrokken. De man snakte vast naar een kop thee en ik net zo, dus ging rechtsomkeert naar huis.
Wat een leuke onderbreking van een doodnormale dag!