© Grietje Boersma - Drachten

Als de violen zingen
Fijngevoelig, zacht en teer
Dwarrelen er vele klanken
Heel belovend op mij neer.

Zachtjes strek ik dan mijn armen
In een erg wijds gebaar
Genietend van dit mooi concert
Raakt het voorzichtig toch een snaar.

En in mijn hart opent een luikje
Die ik lang gesloten had
Maar moest als eerste dan ontdekken
Dat ik de sleutel zelf bezat

Want de Here blijft maar kloppen
Tot jij zelf je hart ontsluit
Hij zal de deur niet opendoen
Dit kan alleen van binnenuit.