© Grietje Boersma - Drachten
Daar in die hoek op zolder
Daar moest het ergens staan
Al turend in de schemer
Zo van het licht vandaan.

Haar oude benen trilden
Ze was ook zo verzwakt
En in haar woeste poging
Was ze er doorgezakt.

Nu stil op adem komend
Want straks ging het wel weer
Maar in haar hart klonk vreugde
Het ging nogal tekeer.

Gedachten kwamen boven
Ze schudde met haar hoofd
Hoe was dit alles mogelijk
Dacht ze ietwat verdoofd.

De afgelopen jaren
Waren zo zwaar geweest
Maar nu was het plots anders
Vandaag was het groot feest.

Kom op, mopperde ze zachtjes
Je moet weer overeind
En kreunend zocht ze verder
Ze was niets meer gewend.

Dat zij dit mocht beleven
Wie had dat ooit gedacht
Ze kon het niet bevatten
Hier had ze naar gesmacht.

Daar stond het noest gezochte
De vlag, wat was ze blij
Wat zou die straks mooi wapperen
Want heus, men was weer vrij!