© Grietje Boersma - Drachten
Ik had mijn raam en deur gesloten
Ze stonden zelfs niet op een kier
U kwam voorbij, speciaal voor mij
U was het echt, mijn Heer was hier.

Mijn gordijnen dichtgetrokken
Zo afgesloten van de rest
Ik had verdriet, en wilde niet
En deed daarvoor ook niet mijn best.

Ineens en schaduw langs mijn raam
Ik schrok, maar was ergens ook blij
Zou U het zijn, dat was toch fijn
Gaf aan dat U ook houdt van mij.

Toen plotseling besefte ik
Dat ik mijn deur open moest zetten
Een open huis, voor U een thuis
Daarin mocht ik U niet beletten.

Ik vroeg U, komt U binnen Heer
Dan zet ik snel een kopje thee
U zei bedeesd, was reeds geweest
Maar vond niet eerder een entree.

Ik boog mijn hoofd, was mij bewust
Dat ik het was die U weerhield
En zo vandaag, was er die vraag
Wat heeft jou, lieve kind, bezield.

U zei, Ik wil graag bij jou wonen
Wil slechts een plekje bij het raam
En ik verheugd, dat doet mij deugd
Verlost ben ik van alle blaam.

Ik zal een goede gastvrouw wezen
En doe nooit meer mijn deur op slot
Verwelkom U, Heer, komt U nu
Mijn hart staat open voor U open, God!